Keuze voor buitengevelisolatie

Bij de keuze voor buitengevelisolatiesystemen zijn de juiste detaillering en zorgvuldige uitvoering voorwaarden voor het onderstaande beeld van voor- en nadelen.

Voordelen

  • Minder koudebruggen waardoor de kans op binnenoppervlaktecondensatie en de vorming van schimmels verkleind wordt.
  • De kans op inwendige condensatie is erg klein.
  • Thermische spanningen in de achterconstructie worden door buitengevelisolatie tegengegaan.
  • Er zijn zeer hoge warmteweerstanden mogelijk (tot circa Rc = 12m² ● K/W)
  • Door de hoge isolatiewaarden kan een buitengevelisolatiesysteem beter koele toegevoerde lucht binnenhouden dan een traditionele gevel met spouw.
  • Bestaande gevels zijn op eenvoudige wijze na te isoleren en van een geheel andere uiterlijk te voorzien, indien gewenst.
  • Slanke bouwconstructie door het ontbreken van een spouw.
  • Er is een grote mate van vormvrijheid en vrijheid in afwerkingsmogelijkheden (pleisterwerk, tegels, steenstrips, beplating, etc.).
  • De noodzaak voor geveldragers en andere hulpconstructies ontbreekt.

Nadelen

  • Bij gepleisterde afwerkingen is er een grotere gevoeligheid voor vervuiling. Hoe lichter de kleur, des te sneller valt vervuiling op. Dit heeft mede te maken met de acceptatie: op pleisterwerk wordt het gezien als vervuiling, op metselwerk als ‘patina’. Gepleisterde gevels zijn goed te reinigen en zijn na een schilderbeurt weer als nieuw.
  • Er is een grotere kans op mechanische beschadigingen bij gepleisterde afwerkingen. Echter, er zijn vele productoplossingen die dat kunnen voorkomen. Vraag hiernaar bij de professionele aanbieders. 
  • De onderhoudskosten van een gepleisterde gevel zijn mogelijk hoger dan bij een metselwerk-uiterlijk. Dit komt doordat men er meestal voor kiest om gepleisterde gevels om de 7 tot 10 jaar te schilderen waardoor de gevel er weer als nieuw uitziet. 

Aandachtspunten detaillering

  • De detaillering dient dusdanig te zijn dat er geen vocht achter de mortel en het systeem kan dringen. Ook mag er geen vocht tegen de mortellaag komen te staan.
  • Waterslagen dienen uitgevoerd te worden met voldoende overstek (30 tot 50 mm) en waar nodig voorzien van kopschotten.
  • Er moet rekening gehouden worden met verankeringsplekken van steigers of ladders in verband met toekomstig onderhoud.
  • Enkele mortels zijn niet bestand tegen continue vochtbelasting. Op maaiveld-niveau kan het pleisterwerk worden beschermd door een bitumenverflaag.
  • Teneinde mogelijke problemen als gevolg van koudebruggen te voorkomen moet het systeem ten minste beginnen op 30 cm beneden de onderkant van de begane grondvloer.
  • Het wordt sterk ontraden om de kozijnen vlak in de gevel te plaatsen. De kans op lekkages is daarbij in de praktijk groter gebleken dan bij de uitvoering met een neggekant.